Op 9 november 2017 werd een groot onderzoek van de Belgische Federatie voor Oude Voertuigen (BFOV) over oldtimers in België gepresenteerd in het Huis van de Automobiel te Brussel. In aanwezigheid van de federale minister van mobiliteit François Bellot werden de gegevens gepresenteerd tijdens een zeer druk bezochte bijeenkomst. Dit onderzoek was een vervolg op een eerder groot BFOV-onderzoek in 2011. Daardoor is het ook mogelijk de gegevens van 2011 met die van 2016 te vergelijken. De Nederlandse situatie verschilt op een aantal punten met die van onze Zuiderburen, maar het is ook heel duidelijk dat er veel overeenkomsten zijn.  

Belangrijkste uitkomsten op een rijtje 
Ook bij de Belgen zien we een toenemende vergrijzing: de gemiddelde leeftijd van de oldtimer bezitter is nu 53,8 jaar en deze leeftijd is vergeleken met 2011 gestegen. Overigens komt deze leeftijd overeen met andere Europese onderzoeken. 
Gemiddeld wordt er per jaar een kleine 1500 kilometer met de oldtimer afgelegd; dit cijfer komt overeen met andere Europese onderzoeken. Het CBS becijferde dat in Nederland gemiddeld 1700 kilometer per jaar in een 40+ oldtimer wordt gereden. 
Het jaarlijks bedrag dat aan de oldtimer gemiddeld wordt besteed is bijna 6000 euro, waarmee maar weer eens duidelijk wordt dat de oldtimer een belangrijke economische factor is. 
32% van de oldtimers in België wordt wel eens afgekeurd bij een technische keuring. Opvallend is dat het nogal eens voorkomt dat de afkeuring onterecht blijkt, iets wat vaak te wijten is aan gebrek aan kennis bij de jonge keurmeesters. Die beperkte kennis over oldtimers is een belangrijke reden in de Nederlandse situatie om een vrijstelling van de APK-plicht voor voertuigen van 50 en ouder jaar te realiseren. 

Zorgen over de toekomst 
Een paar belangrijke vragen gingen over de toekomst van het rijden met oldtimers en ook daar zien we veel overeenkomsten met de Nederlandse situatie.  
De drie belangrijkste bedreigingen die de oldtimer bezitter ervaart: 
Milieuzones met alles wat daaraan vasthangt.(84%) 
Strengere emissienormen (70%) 
Beschikbaarheid van geschikte brandstoffen. (55% was in
2011 nog 39%!) 

Minister Bellot: eerst infrastructuur elektra opwekking op orde 
De federale minister van mobiliteit François Bellot haalde verder nog het volgende aan: “het besluit om zoals in sommige Europese landen om op redelijk korte termijn alleen elektrische voertuigen toe te laten is hier nog lang niet genomen; daarvoor zijn er nu nog veel te veel onzekerheden. Bijvoorbeeld Volkswagen en Citroën hebben op dit moment een verbrandingsmotor die maar max.40 gr.CO2 p/km produceert. Dat is minder dan de uitstoot van een elektrisch voertuig, ervan uitgaande dat nu nog steeds 66% van onze elektriciteitsproductie uit fossiele brandstoffen bestaat en dat geeft te denken. Daarnaast zijn er nog veel infrastructurele zaken in de energievoorziening die eerst opgelost moeten worden voordat iedereen met een elektrisch voertuig kan rijden. Denk hierbij aan het massaal opladen van auto’s op het einde van een werkdag”. 
Geen uitstoot in de stad betekent wel uitstoot bij de elektriciteitscentrale!

Bericht uit: Fehac nieuwsbrief 7 december 2017