De JAWA geschiedenis is uitvoerig in het Engels beschreven door Jan Kralik, in het boek "JAWA evergreen", dat in 1988 verscheen nav het 60-jarige bestaan van Jawa. Het is vertaald terug te lezen op www.jawa.nl, de site van Jelle van der Veen, één van de oprichters van onze club. Hier tonen we slechts een overzicht van modellen door de jaren heen, met hier en daar aanvullende informatie.
Frantisek Janecek (foto links), de stichter van de JAWA fabriek is geboren op 23 januari 1878 in Klášter nad Dedinou, een klein dorp in Oost-Bohemen in voormalig Tsjecho-Slowakije.
Hij studeerde mechanica aan de technische school in Praag en vervolgde met een studie elektrotechniek aan de Universiteit van Berlijn. Daarna keerde hij terug naar Praag, waar hij begon te werken voor CKD, het bedrijf van Emil Kolben (voormalig assistent van Thomas Edison), in Vysocany (één van de grootste bedrijven in Bohemen).
Emil Kolben, van Joodste origine, stierf, net als vele andere Joden in Tsjechoslowakije tijdens WO2, in concentratie- kamp Theresienstadt. Hiernaast het logo van CKD, wat een beetje aan het CZ logo doet denken, waarschijnlijk door het omgekeerde "dakje" op de C.
Toen Janecek 23 was, in 1901, werd hij door Kolben belast met het beheer van een nieuwe fabriek in Nederland, waar hij zijn toekomstige vrouw ontmoette. Hij zette ook zijn studie voort, nu aan de Technische Hogeschool in Delft.
Op een dag, rijdend op zijn fiets onderweg naar zijn werk, werd hij per ongeluk aangereden door een auto. De bestuurder van de auto nam hem mee naar huis, waar hij verpleegd werd door de dochter des huizes. Met deze jongedame, Johanna Carolina Strick van Linschoten uit Maarssen, zou hij later trouwen.
Hij ging in 1908, op 31 jarige leeftijd, met zijn vrouw terug naar Praag en begon daar een eigen laboratorium en mechanische werkplaats voor onderzoek en ontwikkeling.
Na een korte, actieve dienst aan het Italiaanse front tijdens de eerste Wereldoorlog, ging hij terug naar de tekentafel en al snel verwierf hij zo'n 60 octrooien. Onder andere van wapentuig, waaronder bijvoorbeeld een handgranaat met veiliger ontsteking. De handgranaat die later in de vorm van de letters FJ terug zal keren in de stralen krans van het logo van JAWA.
Maar Janecek's meest bekende uitvinding van die tijd was de Pneumograaf, een bord bestaande uit kleine, aan één kant zwarte en aan de andere kant witte tegeltjes waarmee afwisselende advertenties en berichten vertoond konden worden door de tegeltjes “om te blazen”. Tegenwoordig zouden we dit een "beeldscherm" noemen. Niet veel anders dan het beeldscherm waarop nu deze website vertoond wordt. Het was alleen iets groter, had iets minder "pixels" en was in zwart-wit. Een prototype was te zien in de top van een gebouw aan de Narodni Avenue in Praag, gesitueerd aan het adres Jungmannovo náměstí 761/1. Op de foto hiernaast is de pneumograaf te zien met een advertentie voor een concurrerend Tsjechisch motormerk: Laurin & Klement. Janecek was duidelijk een veelzijdig man.
In 1922 kocht hij een fabrieksgebouw in Praag Nusle, in een gebied genaamd "GREEN FOX", welke hij tot een flinke bedrijfshal omtoverde.
Na de achteruitgang van de wapenindustrie in 1929 overwoog Janacek de produktie van verschillende artikelen, van typemachines tot naaimachines. Hij was immers in staat tot preciesie produktie en zijn ervaring, fabrieksuitrusting en personeel rechtvaardigden zulke plannen.
Maar tenslotte viel zijn keus op motorfietsen. "Zbrojovka Ing. F. Janecek" veranderde zijn produktie programma.
Er was geen tijd om een eigen motorblok te ontwikkelen. Janecek kon kiezen tussen de Oostenrijkse dubbele zuiger driecilinder motor van Puch, de Berlijnse driecilinder van Schliha, en de nieuwe Wanderer 500 cc. Janecek koos voor de Wanderer.
Wanderer was een bekend Duits merk uit Chemnitz, dat al motorfietsen fabriceerde sinds 1902. Wanderer leverde kwaliteit en vernieuwing in ontwerpen, die hun waarde al hadden bewezen in de 1e wereldoorlog. Maar er werd om grotere vermogens gevraagd en er was flinke concurrentie van BMW. Wanderer kwam met een nieuw ontwerp met een 4-takt OHV blok en cardan aandrijving. Maar de motor was niet betrouwbaar genoeg, en de fabriek dreigde onderuit te gaan, toen Ing. Janacek vroeg om een licentie voor het gebruik van het blok.
Wanderer verkocht hem niet alleen de licentie voor motorfietsen, maar ook onderdelen en de hele produktielijn. Janecek construeerde de naam JAWA, uit achtereenvolgens de eerste twee letters van JAnecek en van WAnderer: JAWA. Dit werd augustus 1929 een gedeponeerd handelsmerk onder nummer 37525/Praag en in oktober gepatenteerd in Geneve. Het beeldmerk bestond uit een frame met daarin verweven de letters van JAWA. Het bekende ovale merk, eerst nog met in de explosieve stralenkrans de letters FJ in granaatvorm, werd pas drie jaar later geregistreerd als handelsmerk. Later valt één van de zes stralen weg en volgt een cirkel met een kale O, later met CZ, of een O met krans (van Ogar), of het zeskantje van Manet.
Hoewel Janecek geen enkele ervaring had met motorfietsen, was hij goed op de hoogte van verschillende productietechnieken. Toen de eerste Jawa 500 op de markt kwam, had deze al een voorvork van geperste stalen platen en een zadelvormige- in plaats van een driehoekige benzinetank. Daarnaast volgden verbeteringen op het smeersysteem, de cilinderkop, de lagers in het blok en de carter-beluchting.
Ondanks het feit dat er al veel motorproducenten in Tsjechoslowakije waren, zoals Laurin & Klement, Slavia, Perun, Poustka, Motor Company en Praga (zie onder "Andere Tsjechen" op deze site), zou de overstap naar motoren geen verkeerde keuze blijken.
In de jaren dertig waren de meeste motorfietsen 500 cc en motorfietsen met zijspan 750 cc, beide viertakt. Janecek dacht daar anders over en begon met de productie van een lichtgewicht tweetaktmotor. Het begon met een 2-takt 3 cilinder stermotor met 2 zuigers in elke cilinder op een gezamenlijke krukas en in het voorwiel geplaatst van een driewieler. Dat werd een fiasco dus hij zocht een andere weg.
Zo bedacht de jonge ingenieur Josef Jozif een tweetakt radiale 3-cylinder, met twee zuigers in elke cylinder op een gemeenschappelijke krukas in het voorwiel. Het was ook nog eens een driewieler. Een "roterende motor in het voorwiel" klinkt wellicht in eerste instantie vreemd maar motorblokken met roterende cylinders waren al in gebruik bij vliegtuigmotoren. Von Richthofen, de "Rode Baron", vloog er bijvoorbeeld mee in de 1e wereldoorlog. En tussen 1921 en 1925 hadden Meixner, Cockerell en Landgraf in München succes met hun "Megola" (min of meer afgeleid van hun namen). Zie plaatje links van de Megola. Hun motorfiets met een roterende 5 cylinder in het voorwiel won verschillende races. (Lijkt mij trouwens zwaar sturen, met zo'n rondtollend gewicht in het voorwiel).
Maar de constructie van Josef Jozif kwam niet echt van de grond.
(van zijn constructie zijn geen foto's bekend).
Janecek wendde zich tot Engeland, wat al bekend was om haar vernieuwingen op het gebied van motorfietsen. Daar verwierf hij de expertise van de Engelse ingenieur en racing liefhebber G.W. Patchett, die de Villiers 175cc één cilinder tweetakt naar Praag bracht. Zij bouwden een lichte en eenvoudige motorfiets voor dit Britse blok. Deze lichtgewicht en vooral ook goedkopere motorfiets vond al snel veel liefhebbers. Deze kostte slechts 4250 kronen (vergeleken met 7000 of meer voor andere fietsen). In 1933 werd deze Jawa de populairste motorfiets in Tsjecho-Slowakije en de Jawa fabriek nam de grote 500cc fietsen uit productie.
Voor zwaardere motoren ontwikkelde Janecek de Jawa 350 SV viertakt, een jaar later gevolgd door de 350 OHV 4-takt. Technisch het meest interessante model vóór de Tweede Wereldoorlog was de Jawa Robot. Deze 98cc ééncilinder had een mono-block constructie doordat de versnellingsbak was geïntegreerd in het motorblok. Dit is nu gebruikelijk, maar op dát moment hadden alle motoren aparte versnellingsbakken. De topsnelheid was ongeveer 66 km/u.
Alle vooroorlogse modellen waren alléén beschikbaar in het rood.
Over de rode kleur doen verschillende verhalen de ronde, maar de leukste is het verhaal dat deze geïnspiraard werd door de kleur van de bloemen van zijn Nederlandse vrouw, Johanna Carolina Strick van Linschoten:
"Op een dag liep Frantisek Janecek van zijn fabriek naar huis. Zijn gedachten waren bij de problemen in de spuiterij. Hij kon de werknemers daar niet aan het verstand brengen welke kleur hij in gedachten had voor de motorfietsen. Plots zag hij vanuit zijn ooghoeken, precies de kleur die hij bedoelde. De prachtige warmrode bloemen van de Lathyrus lathifolius (everlasting pea), bloeiend in zijn eigen tuin. Met z'n armen vol bloemen keerde hij snel terug naar de fabriek, naar de spuiterij. 'Jullie moeten exact deze kleur rood aanmaken.' En zo geschiedde..."
De Tweede Wereldoorlog maakte een einde aan de ontwikkeling en productie van Jawa motorfietsen. Al in April 1939 moest de Jawa fabriek overschakelen. De Duitsers, die Tsjecho-Slowakije vanaf 1938 bezetten, wisten dat de fabriek "high tech" was en goed geschoolde werknemers had.
De fabriek werd omgebouwd om onderdelen te maken voor vliegtuigmotoren en motoren voor generatoren. Maar niemand geloofde dat het derde rijk méér dan een paar jaar zou duren, dus de Tsjechische arbeiders probeerden de productie te saboteren en begonnen al vooruit te kijken naar de periode ná de oorlog.
In 1940 begon Janecek te werken aan een nieuwe motorfiets, gebaseerd op de wensen van de klanten en de toenmalige ontwikkelingen in de industrie. Echter, in 1941 stierf Frantisek Janecek. Hij liet het bedrijf na aan zijn zoon Karel, die het voortzette.
Het nieuwe model moest betrouwbaar, eenvoudig en comfortabel worden. Het model werd geboren in de service-afdeling, die ook reparaties uitvoerde voor het Duitse leger, en werd "Perak" (lente) genoemd. Geschilderd in legerkleur en voorzien van SS nummerbord werd het getest onder de ogen van de Duitse bezetter.
Op deze wijze verwierf Jawa een voorsprong op de concurrenten en met de Perak werd de basis gelegd voor de na-oorlogse produktie.
Het lijkt erop dat het concept met zijn ronde vormen als voorbeeld diende voor de rest van de wereld.
Onmiddellijk na de oorlog was Jawa de eerste motorfiets fabrikant op het Europese continent die op de markt kwam met een goed geteste en moderne nieuwe fiets. Deze kwam in de vorm van een 249 cc ééncilinder tweetakt. Helaas werd Jawa genationaliseerd door de communisten en Janecek junior verliet het land.
In 1948 werd de eerste serie 350 cc's ingebouwd in het frame dat ook werd gebruikt voor de 250 cc. Dit model werd geïntroduceerd als Jawa-Ogar, omdat het werd geproduceerd in de fabriek van het derde Tsjechoslowaakse motor bedrijf: Ogar. Nog hetzelfde jaar werd deze fabriek onderdeel van de Jawa fabriek. De Jawa 350 cc had een twee-cilinder blok op basis van de Jawa 250 cc. Het blok had vlakke zuigers, reverse flow en een capaciteit van 348cc. De topsnelheid was ongeveer 100 km/u.
Toen 4-takt motoren werden geïntroduceerd, volgde Jawa ook. Als een basismodel werd de Kopklep twee-cylinder ontwikkeld voor een aantal wegwedstrijd motoren. In 1952 kwam bij Jawa de viertakt 500cc kopklep, type 15/00 uit. Met enkele verbeteringen door de jaren heen verscheen de laatste 500cc in 1958. Dat Jawa stopte met de ontwikkeling van de 500cc viertakt had te maken met productie problemen. Uit technisch oogpunt gezien jammer, maar economisch gezien begrijpelijk.
Het uiterlijk van de nieuwe Jawa’s bestond uit twee zijkastjes en een derde onder de buddyseat. De wielophanging was voorzien van hydraulische schokdempers met lange slag voor zowel voor- en achterwielen. In 1954 gingen de nieuwe 250 cc en 350 cc in productie als Jawa-Cz. Kort na de introductie, kregen deze motoren de bijnaam Kyvacka (schommel). De officiële modelnamen waren Jawa-Cz 353 en 354. Van deze motorfietsen maakte Jawa-Cz ook lichtere versies zoals een 125cc en een 175cc.
En de verlenging van de veerweg van de schokdempers leidden tot verkleining van de wielmaat van 19-inch naar 16-inch.
Toen de Sovjet-Unie een markt werd, werd de productie geconcentreerd op de Jawa 354, waarvoor een zijspan beschikbaar was. Op dat moment riep de almachtige communistische president van Tsjecho-Slowakije, Novotny uit dat socialisten niet op motorfietsen rijden. Wel, geldt misschien voor salon-communisten als Novotny, maar ondergetekende is socialist en rijdt met veel plezier en overtuiging op een Jawa.
Ondanks dit alles en de opkomst van de Japanse motorfietsen slaagde Jawa er niet alleen in om te overleven, maar Jawa rijders bleven prijzen wegslepen bij zesdaagsen, grasbaanraces en ice-speedway- en wegwedstrijden.
Er werden Jawa blokken in de driewielers van Velorex geplaatst, Jawa produceerde ook enkele trikes en vierwielers, en er werden blokken ontwikkeld voor vliegtuigen. Meer daarover later.