1946 – 1951
Jawa Minor II
De Jawa Minor II, net als de Springer tijdens de oorlog ontworpen, was gereed in de herfst van 1945 en ging het volgende jaar in produktie. Het chassis was zelfdragend en had onafhankelijke voorwielophanging met dwarsgeplaatste bladveren. Het motorblok was in de lengte geplaatst voor de vooras en dreef natuurlijk de voorwielen aan. De karburateur was een Solex 30 AHR, starten ging middels een startmotor. De motor had een enkelvoudige droge platenkoppeling en een 4 versnellingsbak met de versnellingspook in het dashboard. Verder was de auto uitgerust met hydraulische remmen. De brandstof was mengsmering, in een verhouding van 1 : 30. Brandstofverbruik 7,5-8,5 l/100 km. Opvallend was de gestroomlijnde 4 zitter karrosserie met 2 deuren in de basis uitvoering. De ontwerper was Zdenek Kejval, later hoofd van de technologische afdeling van Skoda. De fabrikage van de Jawa Minor II geschiedde in Kvasiny. Maar de fabriek werd al snel overgenomen door Skoda waarna de produktie werd verplaatst naar Praag, naar de Motorlet Jinonice fabriek. De karrosserieen werden, natuurlijk, gemaakt in de Praagse Rudy Letov fabriek in Letnany. Hier werd de auto de naam Aero Minor gegeven. De auto's werden voornamelijk geexporteerd naar Belgie, Oostenrijk, Nederland, Zwitserland en tevens naar Uruguay, Brazilie, Egypte en Siam in die tijd. Ook was er een belangrijke vraag naar chassis', welke buitenlandse klanten voorzagen van hun eigen koetswerk. De Minor produktie ging door tot aan 1951 en kwam toen nog niet ten einde, het diende nu als basis voor de Poolse Syrena voertuigen, welke het Minor chassis gebruikten, maar er andere karrosserieen op plaatsten. In 1951 werd er een Minor III prototype ontworpen door R Vykoukal, maaar werd niet in produktie genomen.